Ik ben een onvertaalbaar boek aan het vertalen. Nu zult u zeggen: dat kan niet zo moeilijk zijn, want van Ulysses bestaan al drie Nederlandse versies. Maar toch.
Wie een onvertaalbaar boek wil vertalen wordt daar nooit toe gedwongen. Ik ook niet. Het ging zo: in januari 2009 kwam Günter Grass in Lübeck met zijn vertalers uit de hele wereld bij elkaar om zijn toen net verschenen boek Die Box door te spreken. Al sinds het eind van de jaren zeventig organiseert Grass zulke bijeenkomsten, sinds 1992 doe ik ook mee. Tijdens de traditionele tafelredes bij het afscheidsdiner kondigde Grass aan dat dit de laatste bijeenkomst zou zijn, want zijn volgende boek – en naar hij veronderstelde laatste – zou onvertaalbaar zijn. In dat boek – na Beim Häuten der Zwiebel en Die Box het derde deel van zijn memoires – zou de Duitse taal centraal staan aan de hand van het befaamde woordenboek van de gebroeders Grimm. En dan ga ik taalspelletjes spelen, zei Grass, en ik weet nu al dat dat onvertaalbaar gaat worden. Maar er waren een paar vertalers in dat aangename restaurant in Lübeck die bij hun tafelspeech Grass duidelijk maakten dat niet hij uitmaakt of iets onvertaalbaar is of niet maar zijn vertalers – en die tegenwerping accepteerde Grass.
Sinds die avond zit ik – want ik was een van de opstandige vertalers – aan een soort morele verplichting vast om Grimms Wörter (zo heette het boek toen het twee jaar later verscheen) ook daadwerkelijk te vertalen. Het duurde een tijd voordat uitgeverij Meulenhoff – al vijftig jaar de Nederlandse uitgever van Grass! – het dappere besluit nam om Grimms Wörter te laten vertalen. En daarna moest ik nog moed vatten, de tijd vinden en echt gaan vertalen. En nu is het dan bijna zo ver dat Grimms woorden verschijnt.
Maar Grass organiseerde in maart 2011 toch nog een bijeenkomst met zijn vertalers, want hij kan het niet laten om zijn beste lezers – zijn woorden – af en toe te zien en te spreken. Het was deze keer geen besloten bijeenkomst maar een openbare, met publiek en pers. Tien vaste Grassvertalers waren uitgenodigd om in het Europäisches Übersetzer-Kollegium in Straelen over vertaalbaarheid versus onvertaalbaarheid te praten. De meerderheid van mijn collega’s kwam vertellen waarom zij níét aan Grimms Wörter zouden beginnen: ze hebben bijvoorbeeld te weinig letters in hun alfabet, ze zouden te veel moeten uitleggen, etc., etc. Ze zeiden het allemaal met spijt, en niet omdat het schijtlaarzen zijn. Sommigen van hen vertalen al sinds het eind van de jaren zeventig boeken van Grass, en daar steek ik met mijn rijtje Nederlandse Grasstitels schraal tegen af. Grimms woorden wordt de dertiende. Als dat maar goed gaat.
Er waren eigenlijk maar twee vertalers aanwezig die mogelijkheden zagen: de Deense en de Nederlandse, en dat zijn de talen die het vanwege hun verwantschap met het Duits altijd wat gemakkelijker hebben – ben je geneigd te denken. De niet aanwezige Michael Henry Heim uit de Verenigde Staten liet per e-mail weten dat Grimms Wörter goed te vertalen zou zijn, bijvoorbeeld met behulp van veel voetnoten. Maar hoe dat zou hebben uitgepakt zullen we vanwege het overlijden van Heim in 2012 niet te weten komen. Wie het wel probeert is Oili Suominen uit Finland, en dat is gezien de grote verschillen tussen het Duits en het Fins een spannende onderneming. Oili is een van de oude Grassrotten: zij was er al tijdens de eerste vertaalbijeenkomst eind jaren zeventig bij. Tijdens de bijeenkomst in Straelen gaf Grass de vertaling overigens ‘vrij’, zoals hij het zelf noemde. Hij verklaarde dat wij vertalers met zijn tekst mochten doen wat we wilden, we mochten stukken weglaten en toevoegen, voetnoten maken – wat we maar konden bedenken. We moesten zelf ook auteurs worden, vond hij, we moesten onszelf ‘in het spel brengen’. Maar dat gebeurt dus helaas slechts op kleine schaal.
Het vertalen van Grimms Wörter gaat niet vanzelf, dat spreekt. Maar ook best lastig is het feit dat je in de krant voortdurend moet lezen dat de auteur die je zit te vertalen, de Nobelprijswinnaar en schrijver van magistrale romans als Die Blechtrommel en Hundejahre, van ander prachtig proza en van ijzersterke gedichten, als een soort oorlogsmisdadiger wordt afgeschilderd omdat hij als kindsoldaat bij het verkeerde nationaal-socialistische legeronderdeel terechtkwam. De ware reden van de negatieve kritiek is, lijkt mij, dat hij af en toe duidelijk zijn onafhankelijke en niet altijd aangename mening laat horen. Max Frisch zei ooit over Grass: hij spreekt de natie aan op haar politieke geweten, in de veronderstelling dat ze een dergelijk geweten heeft. De meest recente opschudding was er in april 2012, toen Grass het waagde om in het gedicht ‘Was gesagt werden muss’ kritisch over een Duitse wapenleverantie aan Israël te zijn en dat land te zien als een bedreiging van de vrede in het Midden-Oosten. Over de ondermaatse manier waarop Grass om dit gedicht werd aangevallen informeert op indrukwekkende én deprimerende wijze de documentaire bundel Was gesagt wurde, samengesteld door mijn Deense Grassvertaalcollega Per Øhrgaard en de Duitse germanist Heinrich Detering (Göttingen 2013). De verzameling teksten uit de Duitse pers laat zien hoe ongenuanceerd en kwaadwillend er over Grass wordt geschreven. En de Nederlandse pers herhaalt het allemaal maar kritiekloos.
Hoe dat met die pers werkt werd in het voorjaar van 2013 duidelijk. Grass had zijn vertalers opnieuw uitgenodigd, nu om over het vertalen van zijn poëzie te praten. Bij een van de sessies was ook Christof Siemes van het weekblad Die Zeit aanwezig. Op zeker moment vraagt Grass: ‘Vertelt u me nou eens, meneer Siemes, waarom behandelt u van de pers mij eigenlijk zo?’ En Siemes antwoordt zonder blikken of blozen: ‘Ach, u weet hoe dat gaat, meneer Grass, de verkoopcijfers van de kranten zijn niet zo geweldig op het ogenblik, en dan worden dingen af en toe wat scherper aangezet.’ Zelfs de altijd welbespraakte Grass had daar geen reactie op.
Tegelijk met de documentatie over het Israëlgedicht verscheen, eveneens bij Grass’ vaste uitgever Steidl in Göttingen, iets verheugenders: een bibliofiele geïllustreerde heruitgave van Hundejahre (1963) met reproducties van 130 etsen die Grass recentelijk bij zijn favoriete roman maakte. Tussen de aanvallen van de pers en allerlei gezondheidsperikelen door bleef de ruime tachtiger gewoon doorwerken. In een televisie-interview naar aanleiding van het verschijnen van deze uitgave zat Grass goed ingepakt in een degelijke winterjas in een stoel in zijn tuin om vragen te beantwoorden van een hem vriendelijk gezinde journalist – want die zijn er ook. De stem is dun, de adem kort, maar de ogen fris en de woorden strijdbaar. Alle reden om de titel van dit stuk alsnog te veranderen: van ‘onvertaalbaar’ in ‘onbetaalbaar’.