De vertaalmachine    12-16

Aflevering 4 (slot): Groot nieuws voor de dichters

Martin de Haan

Abstract: Martin de Haan beschikt sinds enige tijd over een bètaversie van het vertaalprogramma Tovertaal, ‘de TOtale VERTAALoplossing’. In deze rubriek experimenteert hij met het programma om de ongekende mogelijkheden ervan in kaart te brengen. Dit keer is het stuk gewijd aan poëzie.

 

Poëzie vertalen is een heikele zaak. Vooral metrische en rijmende poëzie levert in vertaling maar al te vaak een bedroevend resultaat op, om een voor de hand liggende reden: hoe nauwer de vaargeul, hoe groter de kans dat het schip strandt, en vormvaste poëzie geeft de vertaler minder ruimte dan welke andere vorm van literatuur dan ook. Ik ken geen enkele metrische en rijmende vertaling die mij als tekst volledig overtuigt: rijmdwang, antimetrische verzen, lelijke parafrases, ook de allerbeste vertalers van dit soort poëzie ontkomen er niet aan. Toen ik onlangs in de gebruiksaanwijzing van Tovertaal las dat het programma ook rijmend en metrisch kon vertalen, was ik dan ook buitengewoon sceptisch, hoe verbluffend de verdere vertaalprestaties van het ding ook waren. Maar mijn nieuwsgierigheid was natuurlijk gewekt, en ik besloot de functie meteen uit te proberen op een sonnet van Raymond Queneau dat ik ooit had vertaald, maar waar ik niet tevreden over was. Het komt uit de bundel Le Chien à la mandoline en luidt in het Frans als volgt:

PROMÉTHÉE PLUS OU MOINS BIEN ENCHAÎNÉ

Je suis las de nourrir un aigle pour lui-même
Il piétine et il traîne Il ne veut s’envoler
Ses ailes d’albatros l’empêchent de marcher
Alors il reste près du viscère qu’il aime

Parfois je lui demande une idée de poème
Mais il ne répond pas Mieux même il reste muet
Je ne sais s’il est vache ou bien s’il est discret
Il se borne à couver son ineffable flemme 

J’en ai marre à la fin de cet oiseau géant
Qui le prend de très haut à cause de son mythe
Au point d’en oublier ce qui est bien séant

Je lui en foutrai moi d’un tel amusement
Ce me semble mon foie est loin d’être une truite
Au Caucase il ne faut pas de roi fainéant

In de oorspronkelijke versie, verschenen in een bundeltje met achttien sonnetten van Queneau (mijn vertaaldebuut uit 1994), zag mijn vertaling er zo uit:

PROMETHEUS MIN OF MEER GOED GEKETEND

Ik ben het beu een arend voor zichzelf te voeden
Wegvliegen wil hij niet Hij treuzelt hij blijft staan
Zijn albatrossenvleugels letten hem te gaan
Dus blijft hij ’t ingewand waarvan hij houdt behoeden

Soms vraag ik hem om een idee voor een gedicht
Maar antwoord geeft hij niet of beter hij blijft zwijgen
Misschien doet hij ’t expres misschien is het hem eigen
Zijn luiheid koesteren in al wat hij verricht

Ik kan die reuzenvogel onderhand wel schieten
Hij meent alles te mogen op grond van zijn mythe
Zozeer dat hij vergeet welgemanierd te zijn

Ik zál hem met zijn tijdverdrijf Wat denkt hij wel
Mijn lever is in mijn opinie geen forel
In de Kaukasus past geen luie soeverein

Wat mankeert er aan deze vertaling? Erg veel. Het meest in het oog springende euvel is dat de kwatrijnen niet hetzelfde rijm hebben en de terzetten drie rijmuitgangen in plaats van twee, maar dat is nog maar het begin: ‘letten hem te gaan’ in r. 3 is erg lelijk, ‘behoeden’ in r. 4 is een duidelijk geval van rijmdwang, het metrum van r. 10 gaat mank, ‘welgemanierd’ in r. 11 staat vreemd in combinatie met ‘vergeet’, de splitsing in twee hoofdzinnen van r. 12 komt nogal gewrongen over, ‘in mijn opinie’ in r. 13 drukt de verkeerde nuance uit, en in r. 14 ligt de nadruk op de verkeerde lettergreep van Kaukasus en klinkt ‘soeverein’ te specialistisch. Maar het is niet hopeloos: het tweede kwatrijn is zonder meer geslaagd, het rijm schieten/mythe doet het goed (want het zijn twee krach­tige, betekenisdragende woorden) en met het rijm wel/forel moet zeker iets beters te verzinnen zijn.

Eerst de kwatrijnen dan maar. De rijmfunctie van Tovertaal blijkt ook overweg te kunnen met van tevoren opgegeven rijmuitgangen, en als ik de uitgangen -icht en -ijgen invoer (met uitsluiting van de rijmwoorden uit het tweede kwatrijn, want het is niet de bedoeling dat die twee keer worden gebruikt) komt er als vertaling van het eerste kwatrijn het volgende uit:

Ik ben de arend beu die mij de lever licht
Hij treuzelt en hij draalt Hij weigert op te stijgen
Het lukt hem niet zijn poten van hun plaats te krijgen
Dus houdt hij mijn orgaan nauwlettend in het zicht

Oef. Er valt natuurlijk van alles op deze vertaling aan te merken, maar het resultaat mag er toch weer zijn. In ieder geval laat het programma zien dat er met de opgegeven rijmuitgangen wel wat te bereiken valt: de eerste regel is prachtig, de tweede kan niet beter, de rest is redelijk. Alleen is de verwijzing naar Baudelaires gedicht ‘Le poète’ (laatste regel: ‘Ses ailes de géant l’empêchent de marcher’) helaas verloren gegaan, ongetwijfeld omdat ik de optie ‘intertekstualiteit’ niet had aangevinkt. Verder zal ‘mijn orgaan’ in het Nederlands waarschijnlijk verkeerd worden opgevat, en dat is natuurlijk niet de bedoeling. Een kleine aanpassing van de instellingen levert het volgende op:

Ik ben de arend beu die mij de lever licht
Hij treuzelt en hij draalt Hij weigert op te stijgen
Lam als een albatros is hij niet weg te krijgen
Zijn ogen blijven gulzig op mijn klier gericht

Mijn klier? Het zou kunnen, hoewel ook daar onmiddellijk de associatie met een andere betekenis van het woord dreigt; misschien zou ‘kwab’ beter zijn. De albatrosverwijzing is nu ook verwerkt, al is de grammaticale constructie een beetje dubieus (lijkt me een galli- of anglicisme) en blijft een voetnoot voor de Nederlandstalige lezer noodzakelijk. Overigens vind ik de vooropplaatsing van het woord ‘Lam’ ritmisch gezien erg mooi, omdat het jambische metrum (de Nederlandse versvoet bij uitstek, en dus een goed equivalent voor de Franse alexandrijn met zijn twee vaste en twee vrije heffingen) daardoor wordt behoed voor monotonie, zonder nu direct antimetrisch te worden. Hoe dan ook, deze vertaling is een goed uitgangspunt om zelf aan verder te werken, en dat zal ik dus zeker doen voor de Queneau-bundel die ik aan het maken ben. Ook de twee subtiele verbeteringen die Tovertaal desgevraagd suggereert voor het tweede kwatrijn zal ik zeker overnemen:

Soms vraag ik hem om een idee voor een gedicht
Maar antwoord geeft hij niet Sterker nog hij blijft zwijgen
Misschien doettiet expres misschien is het hem eigen
Zijn luiheid koesteren is al wat hij verricht

Dan de terzetten. Het is niet zo erg dat daarin drie rijmuitgangen worden gebruikt in plaats van twee, want dat is tenslotte de officiële regel. Laten we het dus maar eens proberen met de rijmwoorden die al goed waren bevonden: schieten/mythe, wel/forel. Na een paar minuten rekenen (dit is zwaar werk!) komt Tovertaal met de volgende oplossing:

Ik kan die reuzenvogel onderhand wel schieten
Hij mag zich dan heel wat verbeelden door zijn mythe
Maar z’n manieren zijn behoorlijk ondermaats

Wat denkt dat beest met zijn perverse hobby wel?
Mijn lever ziet er toch niet uit als een forel
Voor luie vorsten heeft de Kaukasus geen plaats

Ik weet niet hoe het u vergaat, maar zelf voel ik er veel voor om dit letterlijk zo te gebruiken. Alle bezwaren van de vorige versie zijn weggenomen, en eigenlijk blijft er maar één klein smetje over, dat weer zal moeten worden opgepoetst met een noot: ‘roi fainéant’ in de laatste regel betekent niet alleen ‘luie koning’, het is ook een vaste term die wordt gebruikt voor de laatste Merovingers en als zodanig doorgaans wordt vertaald met ‘vadsige koningen’ – wat hier niet in de versregel past. Jammer maar helaas.

De conclusie moge duidelijk zijn: mijn scepsis was onterecht, Tovertaal heeft zijn naam opnieuw eer aangedaan. Eigenlijk heb ik in alle tijd (ongeveer een jaar) dat ik er nu mee werk geen enkel onderdeel ontdekt waarop het programma niet even goed of beter presteert dan een vertaler van vlees en bloed. Overigens betekent dat zeker niet, zoals een uitgever (van wie ik me de naam niet wens te herinneren) onlangs triomfantlijk meende te mogen concluderen, dat uitgeverijen binnenkort al het vertaalwerk binnenshuis kunnen laten doen, met hooguit een kleine opknapbeurt achteraf door een menselijke vertaler. Het bepalen van de juiste vertaalstrategie, zowel op macro- als op microniveau, is en blijft mensenwerk: dat zal een machine nooit kunnen, en een stagiair met een computer dus ook niet – tenzij hij beschikt over voldoende tijd en vertaalinzicht, een combinatie die op die plek vrij onwaarschijnlijk lijkt. Tovertaal is een programma dat alleen met een goede vertaler achter de knoppen een goede vertaling kan maken, het is dus niet zomaar een aardig speeltje voor computerfreaks, zoals Nelleke van Maaren veronderstelt in het laatste Lira bulletin. Vergelijk het nog maar eens met een schip: om goed te kunnen varen is stuurmanskunst (in dit geval literair inzicht en stijlgevoel) noodzakelijk en kennis van de techniek (de manier waarop het programma werkt) hooguit mooi meegenomen. Joannes Fortman heeft dat in zijn poëtische beschouwing ‘Groot nieuws voor de dichters’ heel goed begrepen: ‘Gy, nooitvolprezen kunst, uit godlyk zaad geteelt, / Die met uw Tovertaal de vlugge zinnen streelt!’ (Dichtlievende mengelingen, p. 134).

Dit is de laatste aflevering van deze rubriek. Het is mijn gewoonte geworden elke aflevering te besluiten met een uitsmijter (of uitmijter, zoals het de eerste keer heette), en dat wil ik ook dit keer graag doen. Tovertaal heeft namelijk nog één prachtige mogelijkheid die totnogtoe niet ter sprake is gekomen: het programma kan ook zelf schrijven. Voer het onderwerp, het genre, de toon, de stijl, de lengte en eventueel één of meer details in, en binnen enkele minuten verschijnt er in perfect Nederlands (of Frans, of Chinees, afhankelijk van de geïnstalleerde taalmodules) een al even perfecte (of desgewenst gebrekkige) tekst in beeld. Ik hoef geen voorbeelden te geven, want die hebt u al gelezen: deze hele rubriek is door het programma zelf geschreven. Ik ben Tovertaal.