We zijn aanbeland bij de laatste twee strofen van deel I van het gedicht, ‘The Burial of the Dead’.
Net als in mijn aantekeningen bij deel II, bespreek ik een aantal passages en kijk ik ter vergelijking naar keuzes die werden gemaakt in de tot nog toe verschenen vertalingen: van Theo van Baaren, Joyce & Co, Jan Venderickx, Paul Claes (2022) en Marcel Otten.
1: Voorspellingen uit een handjevol kaarten
In de eerste strofe (r. 43-59) wordt een bezoek beschreven aan tarotkaartlezer en helderziende Madame Sosostris. Zij legt kaarten die, zoals Betsey Creekmore heeft aangetoond, kunnen worden gekoppeld aan belangrijke thema’s zoals dood en herrijzenis, verdorring en vruchtbaarheid. Maar de slag om de arm die Eliot zelf maakte toen hij decennia na dato terugkeek op (zijn eigen noten bij) zijn meesterwerk, mogen we niet negeren: ‘Ik betreur het dat ik zoveel lezers het bos in heb gestuurd met al die informatie over tarotkaarten en de Heilige Graal’ (Eliot 1956, 534; mijn vertaling).
Madame Sosostris, befaamd helderziende,
staat ondanks een zware verkoudheid
met haar sublieme pak kaarten bekend
als het orakel van Europa. Dit, sprak zij,
is uw kaart, de verdronken Fenicische zeeman
(Parelglans waar de ogen blonken. Kijk!)
Dit is Belladonna, de Vrouwe van de Rots,
vrouwe van elke situatie. 50
Dit is de man met de drie staven, en dit is het Rad,
en dit de eenogige handelaar en deze kaart,
met de nul, duidt op iets wat hij draagt op z’n rug,
iets wat ik niet mag zien. De Gehangene
tref ik niet aan. Wees als de dood voor verdrinking.
Drommen mensen zie ik, rondgaand in een kring.
Dank u. Mocht u die lieve mw. Equitone zien,
zeg haar dat ik de horoscoop zelf kom brengen –
je kunt tegenwoordig niet voorzichtig genoeg zijn.
Eliots aantekening
r. 46 Ik ben niet vertrouwd met de precieze samenstelling van het tarotspel, waar ik bovendien van afgeweken ben als dat zo uitkwam. De Gehangene, een kaart in het oorspronkelijke spel, gebruik ik op twee manieren: hij vertegenwoordigt voor mij de Gehangen God bij Frazer en het personage met de hoofdkap in de regels over de Emmaüsgangers in deel V. De Fenicische zeeman en de Koopman verschijnen daarna, net als de ‘mensendrommen’. De ‘Dood door verdrinking’ vindt plaats in deel IV. De Man met drie staven (een kaart uit het oorspronkelijke tarotspel) is voor mij, tamelijk willekeurig, verbonden met de Visserkoning.
In de eerste regels wordt een merkwaardig verband gelegd:
Madame Sosostris, famous clairvoyante,
Had a bad cold, nevertheless
Is known to be the wisest woman in Europe,
With a wicked pack of cards.
Oftewel: ondanks haar zware verkoudheid, wordt Madame Sosostris beschouwd als ‘the wisest woman in Europe’. Wat heeft het een met het ander te maken? De logica is zoek, maar dat hoort er allemaal bij. Haar ‘wicked’ pak tarotkaarten werd door alle vertalers met ‘duivels’ vertaald, ingegeven, vermoedelijk, door de bijnaam voor het kaartspel (het ‘duivels prentenboek’) en de bekendste betekenis van ‘wicked’ (boosaardig). De noot in de Collected Poems verwijst echter naar een spreektaliger betekenis die de OED geeft: ‘1920–Excellent, splendid; remarkable. slang (originally U.S.)’ (‘Tell ’em to play “Admiration”!’ shouted Sloane... ‘Phoebe and I are going to shake a wicked calf’, F. S. Fitzgerald, This Side of Paradise i. iii. 119)’ (CP 611). Vandaar mijn ‘sublieme’, dat ook bij de lading past van een toekomstvoorspelling middels tarotkaarten.
De syntaxis in de brontekst zorgt voor een vloeiend lopende vier regels, maar in het Nederlands worden ze tamelijk stroperig als de woordvolgorde niet wordt veranderd, daarom mijn keuze voor
Madame Sosostris, befaamd helderziende,
staat ondanks een zware verkoudheid
met haar sublieme pak kaarten bekend
als het orakel van Europa.
‘Het orakel van Europa’ en, in mindere mate, ‘befaamd’, verdienen nadere toelichting. Ik zie zomaar voor me dat voor haar huisje in Soho of haar tent op de kermis een bord staat met daarop de aanbeveling, inclusief uitroeptekens: Madame Sosostris! Famous clairvoyante! The wisest woman in Europe!’‘Befaamd’ is in die context overtuigend als aanbeveling, maar ‘wisest’ eenvoudig met ‘wijste’ vertalen is onvoldoende. Ze is niet ‘wijs’, maar claimt dat ze – net als die arme Sybille van Cumae die Eliot in zijn motto aanhaalt – als the poor man’s helderziende dingen weet die gewone stervelingen niet kúnnen weten. Madame Sosostris! Befaamd helderziende! Het orakel van Europa! Nogmaals nomen est omen trouwens: de naam Sosostris zou Eliot geleend kunnen hebben van een (mannelijk) personage uit de roman Crome Yellow van Aldous Huxley uit 1920, dat zich verkleedt als ‘Sesostris, de tovenares van Ecbatana’ (zie CP 610). (Volgens Claes maakt dat ook Madame Sosostris een man: zijn aantekening bij haar zware verkoudheid luidt: ‘De verklede man wijt zijn zware stem aan een verkoudheid’, Eliot 2022a, 96. Claes gaat er ook voetstoots vanuit dat Eliot de ‘mannelijke’ naam uit Crome Yellow heeft overgenomen [‘Het blijft onduidelijk waarom Eliot de spelling wijzigde’, idem, 95], ook al geven Ricks en McCue aan dat de naam al voorkomt in een typoscript van het gedicht van vóór verschijning van de roman.) Relevanter is wellicht dat ze twee elkaar overlappende s.o.s.-signalen – Save Our Souls – in haar naam vervat.
[With a wicked pack of cards.] Here, said she,
Is your card, the drowned Phoenician Sailor,
(Those are pearls that were his eyes. Look!)
Here is Belladonna, the Lady of the Rocks,
The lady of situations. 50
Here is the man with three staves, and here the Wheel,
And here is the one-eyed merchant, and this card,
Which is blank, is something he carries on his back,
Which I am forbidden to see. I do not find
The Hanged Man. Fear death by water.
I see crowds of people, walking round in a ring.
r. 46 Here, said she Niet ‘zei ze’ (alle vertalers tot nog toe): de woordvolgorde ‘said she’, niet ‘she said’, maakt het plechtig, archaïsch: Madame Sosostris verkoopt gebakken lucht, met alle retoriek en intonatie van dien.
De tarotkaarten, de volgorde waarin ze gelegd worden en hun rol als motief in The Waste Land zijn uitgebreid besproken door Betsey B. Creekmore in een artikel uit 1985. Ze borduurt erin voort op Robert Currie’s artikel ‘Eliot and the Tarot’, waarin hij aantoonde dat Eliot zijn kennis over de tarot had geput uit een handleiding geschreven door Arthur Edward Waite in 1910, als uitleg bij ‘the “rectified” Tarot pack of cards drawn by Pamela Colman Smith to his specifications’ (Creekmore 908). Dit specifieke pak kaarten staat bekend als de ‘Waite-Smith’ set.
Claes gaat in zijn noten uitgebreid op de tarotsessie in en verwijst naar Creekmore in zijn bibliografie, maar kiest soms zonder dat te motiveren geheel andere kaarten dan zij en Currie voorstellen.
r. 47 the drowned Phoenician Sailor, de verdronken Fenicische zeeman. Volgens Creekmore verwijst Eliot hier naar de ‘significator’, de eerste kaart die wordt gedraaid: troef 13, ‘De Dood’:
Bron: https://tarotstapvoorstap.nl/tarotkaarten/tarotkaart-de-dood/
De verdronken zeeman ligt op zijn rug op het land; op zee zien we zijn naar Fenicisch model gestileerde schip. Madame Sosostris wijst middels een regel uit Ariëls lied uit Shakespeare’s The Tempest ‘(Those are pearls that were his eyes)’ (I.2) op de banier dat De dood draagt, met name op de bloem die Creekmore interpreteert als de dodelijke nachtschade. Het hart van de bloem bestaat uit de ‘parels’ (Creekmore 911). (Volgens Claes gaat het overigens om de Koning van Kelken (Eliot 2022a, 97-98)).
r. 48 (Those are pearls that were his eyes. Look!’) Ik neem de prachtige vertaling over van Willy Courteaux: ‘(Parelglans waar de ogen blonken. Kijk!)’ ‘Kijk’ is Madame Sosostris’ variant op Ariëls ‘Hark!’(Luister!).
r. 49-50 Here is Belladonna, the Lady of the Rocks, / The lady of situations. Dit is volgens Creekmore de Koningin van Pentakels:
Bron: https://tarotstapvoorstap.nl/tarotkaarten/tarotkaart-pentakels-koningin/
Zij wordt geïntroduceerd als Belladona: schone dame, maar ook: nachtschade; dezelfde plant die De Dood in zijn banier draagt (en net als Eliots hyacinten, violen en rozen een symbool van wederopstanding, zie Eliot 2015, 612). De naam ‘lady of the rocks’ is afgeleid uit haar troon, die lijkt gehouwen uit een rotsblok (idem). Aan zijn Zweedse vertaler schreef Eliot: ‘You can give either the quivalent of “rock” or “cliff”’ (idem), op grond waarvan ik van ‘rocks’, gesteund door de uit rots gehouwen troon op de kaart, enkelvoud Rots heb gemaakt. Al met al is de kaart een dubbelzinnige verwijzing, waarin Eliot de Koningin van Pentakels en een schilderij van Leonardo da Vinci, ‘De Maagd op de Rotsen’ (ook wel ‘Madonna in de grot’), als het ware over elkaar heen heeft geschoven. Maar afgaande of Creekmore, lijkt Claes’ vaststelling dat de beschrijving verwijst naar de Koningin van Kelken hoe dan ook onjuist (Eliot 2022a, 100). Hij vertaalt bovendien ‘The lady of situations’ als ‘De dame van problemen’, wat te beperkt is: ‘She is pictured gazing at her symbol (the pentacle) and may “see all worlds therein”’, or, as Eliot says, she is the “lady of situations”’ (Creekmore, 912). Mijn ‘vrouwe van elke situatie’ (‘omstandigheid’ klinkt weinig idiomatisch; ‘omstandigheden’ roept bijna om ‘onder’: ‘vrouwe onder alle omstandigheden’, maar dat is onzin; ‘vrouwe van situaties’ klinkt bizar) moet het zonder lidwoord doen: de waardige ‘the Lady of the Rocks’ wordt in de volgende regel direct gerelativeerd tot ‘the lady of situations’, zonder hoofdletters en met een zekere banaliteit: met ‘vrouwe van iedere situatie’ probeer ook ik dat te verbeelden.
r. 51 Here is the man with three staves
Bron: https://tarotstapvoorstap.nl/tarotkaarten/tarotkaart-staven-drie/
r. 51 and here the Wheel
Bron: https://tarotstapvoorstap.nl/tarotkaarten/tarotkaart-het-rad-van-fortuin/
r. 52 And here is the one-eyed merchant
Bron: https://tarotstapvoorstap.nl/tarotkaarten/rider-waite-tarotkaart-pentakels-zes/
r. 52-53 and this card, / Which is blank
Bron: https://tarotstapvoorstap.nl/tarotkaarten/de-dwaas-tarot-nul/
Mijn vertaling ‘met de nul’ (waarmee ik ‘blank’ dus oprek tot de nul in de afbeelding op de kaart van De Dwaas) wijkt sterk af van mijn al te stellige interpretatie in mijn recensie van Otten en Claes (Filter 29.4): ‘De ‘blank card’ […] is niet ‘leeg’ (Claes), maar ‘ligt blind’ (Otten), oftewel met de afbeelding naar beneden: wat erop staat is Madame Sosostris “forbidden to see” (die mag ze niet zien).’ Creekmore verklaart: ‘Within the framework of the fortune, the reference is appropriate for The Fool, who carries a closed bundle on his back and who, through the symbolism of the card, embodies fatalism and and evokes election, providing an appropriate reading within the ritual’ (915).
r. 54-55 I do not find / The hanged man
Bron: https://tarotstapvoorstap.nl/tarotkaarten/tarotkaart-de-gehangene/
Waar Currie beweerde dat de kaart niet in het pak van Madame Sosostris zit en ze hem dus niet ‘aantreft’, stelt Creekmore: ‘Madame Sosostris’ statement that she does not see the Hanged Man is more likely an indication that the card has come from the pack reversed’ (916); aldus:
Zo vertegenwoordigt hij de Visserkoning uit James Frazers The Golden Bough, die moet sterven om wedergeboren te kunnen worden, stelt Creekmore: ‘The reversed figure, with its definite halo, is in the general shape of a cross and appears to be poised upon and to lean against living boughs’ (916). Maar hoe dat te ‘verenigen’ met een vertaling van ‘I do not find’? Bij twijfel, volg brontekst.
r. 55 Fear death by water Dood door verdrinking (zie de Fenicische zeeman, The Tempest, en ‘Death by Water’, deel IV va The Waste Land) is een centraal thema in het gedicht. Mijn ‘Wees als de dood voor verdrinking’ springt in het oog (idiomatische uitdrukking ‘als de dood voor ...’ verdraai ik tot een waarschuwing), waardoor de zeggingskracht ervan en daarmee van dat thema extra reliëf krijgt.
r. 56 I see crowds of people, walking round in a ring Vergelijk zes regels verder: ‘A crowd flowed over London Bridge’. De ‘kring’ waarin men rondloopt verwijst naar de kringen in Dante’s Inferno. Mijn ‘rondgaand’ (een ónvoltooid deelwoord, tenslotte) verleent aan de beweging een oneindigheid die goed past in die context.
Thank you. If you see dear Mrs. Equitone,
Tell her I bring the horoscope myself:
One must be so careful these days.
r. 57 dear Mrs. Equitone Alleen Joyce & Co. doet iets met ‘dear’: ‘mijn beste mevrouw Equitone’.
r. 59 One must be so careful these days Een leuke noot: astrologen, kaartleggers, tarotlezers, enzovoort, werden in de jaren tien en twintig vaak gearresteerd op verdenking van fraude. Ook hun post werd gecontroleerd. Verder is het een banaal en kleinburgerlijk cliché (zie CP 613).
Als ook door Eliot zelf gezegd, we moeten niet al te veel achter de tarotlezing en de lezingen (Currie, Creekmore, Claes) zoeken, al was het maar omdat Madame Sosostris een voor haar diensten te betalen (r. 57 Thank you) nep-zieneres is, geen ‘echte’, zoals de eerdergenoemde Sybille van Cumae – of Tiresias, die later in het gedicht zal worden opgevoerd.
2: Stetson en de onwezenlijke stad
In r. 60-76 zijn we, met het lyrische ik, getuige van drommen mensen die zich – net als Eliot zelf toen hij tijdens de Eerste Wereldoorlog als klerk bij Lloyds verzekeringsbank werkte – als willoze loonslaven ’s ochtends over London Bridge naar hun werk begeven in the City, het financiële centrum van Londen en – zeker toen – van de wereld-in-oorlog. (Ook in Londen was de oorlog voelbaar: de stad werd gebombardeerd door Zeppelins; de troepen op weg naar het front verzamelden zich er en de artillerie op de slagvelden in Frankrijk was er hoorbaar). Eliot speelt leentjebuur bij Baudelaire en Dante (zie ook zijn eigen aantekeningen) om de menigte het aanzien van levende doden te geven (zie CP 613-14). Stetson, dienstmakker van de spreker in een trireem in de slag bij Mylae (260 v Chr, tijdens de Eerste Punische Oorlog, ‘de grootste oorlog uit de Oudheid’), vertegenwoordigt de eeuwige soldaat; via hem geeft Eliot stem aan de hypocrisie en het cynisme van de Eerste Wereldoorlog (waarin Jean Verdenal, Eliots geliefde studievriend, sneuvelde; een lijk dat reeds uitbotte in de bundel Prufrock and Other Observations uit 1916, opgedragen aan Verdenal) – en in wezen van iedere oorlog.
Onwezenlijke City, 60
onder de bruine mist van een wintermorgen
golfde een mensendrom London Bridge over, zo velen,
onvoorstelbaar dat de dood zich had vergrepen aan zo velen.
Soms klonk een hortend zuchten op
en elk hield zijn blik voor zijn voeten gericht.
Golfde heuvelop en door King William Street
naar waar Saint Mary Woolnoth de tijd bijhield
met een doodsklank op de laatste slag van negen.
Daar zag ik een bekende, die ik toeriep: ‘Stetson!
Weet je nog, jij en ik, in de schepen bij Mylae? 70
Dat lijk dat je in je tuin hebt gepoot vorig jaar,
is dat al aan het uitbotten? Gaat het dit jaar bloeien?
Of heeft de plotselinge vorst zijn perk verstoord?
Houd er verre van die mensenvriend, de Hond,
of hij graaft het met z’n nagels uit de grond!
Jij! Hypocrite lecteur! – mon semblable – mon frère!’
Eliots aantekeningen*
r. 60 Vgl. Baudelaire: 'Fourmillante cité, cité pleine de rêves, / Oú le spectre en plein jour raccroche le passant.'
r. 63 Vgl. Inferno, III, 55-57: 'si lunga tratta / di gente, ch’io non avrei mai creduto, / che morte tanta n’avesse disfatta.'
r.64 Vgl. Inferno, IV, 25-27: 'Quivi, secondo che per ascoltare, / non avea pianto, ma’che di sospiri, / che l’aura eterna facevan tremare.'
r. 68 Iets dat me vaak is opgevallen.
r. 74 Vgl. De Klaagzang in The White Devil van Webster.
r. 76 Zie ‘Au Lecteur’ in Les Fleurs du Mal van Baudelaire.
* Evenmin als Theo van Baaren vertaal ik Eliots rechtstreekse citaten.
r. 60 Unreal Onwezenlijk (ook Claes’ vertaling); Joyce & Co., Venderickx en Otten hebben ‘onwerkelijk’, Van Baaren: ‘Stad der verbeelding’, waarmee het financiële centrum van Londen uit beeld verdwijnt. Dat met Eliots ‘verbeelding’ de regels (het gehele gedicht, uiteraard) tot leven komen, is wel helemaal raak, natuurlijk, maar de onwezenlijkheid of onwerkelijkheid zitten dichter op de bijna hallucinante taferelen die we voorgeschoteld krijgen.
r. 62 flowed ‘golfde’ (Venderickx, Otten) ‘stroomde’ (Van Baaren, Joyce & Co., Claes). Eliot gebruikt hier Dante’s beschrijving van de dodenstoet aan lafaards in Canto III: ‘En daarachter liep zo’n lange stoet mensen, / dat ik nooit geloofd zou hebben dat / er zovelen gestorven waren’ (vert. Jacques Jansen, blz. 75); ‘Erachteraan kwam een zó lange rij / van mensen, dat ik niet geloofd zou hebben / dat de dood zo velen had verderf gebracht’(vert. Herman Jansen, blz. 63)
r. 62 London Bridge Claes voegt keurig het lidwoord ‘de’ toe, ‘de London Bridge’, maar when in vertaling in London, do as the Londoners: ik wandel over Ø London Bridge de City in (en when in Amsterdam over de Berlagebrug de stad in). Bindervoet & Henkes maken het nog bonter in hun vertalingen van Joyce; daar betreedt Bloom bijvoorbeeld ‘de O’Connellbrug’ (181) (enzovoort: Sint-Georgekerk, 69; North Prince’sstraat, 141).
r. 63 I had not thought Het gaat z’n verstand te boven; hij had nooit gedacht dat zóveel mensen... ‘Ik wist niet’ (Van Baaren en Claes) is in dat licht een te droge constatering. ‘Ik was verbaasd’ (Joyce & Co.), ‘Ik had niet gedacht’/Ik had nooit gedacht’ (Venderickx en Otten) dekken de lading beter. Mijn ‘onvoorstelbaar’ maakt de observatie iets minder persoonlijk, maar de verbijstering net wat sterker.
r. 63 had undone ‘zich had vergrepen’ – de gehele regel wordt lang (elf lettergrepen in de brontekst, zestien in de doeltekst), maar loopt als een kievit en klinkt als een klok. Bovendien evenaart mijn oplossing perfect Eliots rijk rijm ‘so many / so many’ en dat is ook wat waard.
r. 64 Sighs, short and infrequent, were exhaled ‘Soms klonk een hortend zuchten op’ Het ritme in deze krachtige, bijna onomatopoëtische regel is nauwelijks na te bootsen. Ik troost me met het feit dat geen vertaling, ook die van mij niet, kan tippen aan Eliots regel. Van Baaren: ‘Men zuchtt’, een enkele keer en kort’; Joyce & Co.: ‘Korte en onregelmatige zuchten klonken op’; Venderickx: ‘Zuchten werden kort en hortend uitgestoten’; Claes: ‘Er stegen kort en hortend zuchten op’; Otten: ‘Zuchten, zacht, zo af en toen, werden geslaakt’.
r. 66 and down King William Street Niet per definitie ‘down’ als in ‘naar beneden’; ‘walking down the street’ = over straat lopen. Nu staat er wel vrij expliciet ‘up ... down’, maar iedere poging die beweging in de vertaling te imiteren, strandde. ‘[E]n naar beneden door King William Street’ wordt erg geforceerd.
r. 67 kept the hours ‘de tijd bijhield’: poging middels assonantie tot imitatie van het rijmpaar ‘feet / Street’, maar dan een regel verderop (‘Street / bijhield’).
r. 68 dead sound ‘doodsklank’ ‘Dead’ is hier overdrachtelijk (dof), maar wel erg toepasselijk natuurlijk. ‘Doodsklank’ is in wezen een te eenzijdige vertaling, maar met ‘dof’ verdwijnt de overdrachtelijke toepasselijkheid uit beeld.
r. 72 Has it begun to sprout? ‘is dat al aan het uitbotten?’ Vrij naar Joyce & Co.: ‘Is het begonnen uit te botten?’ Mooi, die (dat) ‘botten’ hier. Met mijn ‘Dat lijk [...] / is dat [...]’ heb ik getracht het Nederlands spreektalig te maken.
Claes verandert de syntaxis t.o.v. de brontekst: ‘Ontkiemt het lijk al dat je vorig jaar / Geplant hebt in je tuin?’ Ook dat werkt goed.
r. 73 the sudden frost Alle vertalers tot nog toe hebben voor ‘vroege vorst’ gekozen. Ik geef de voorkeur aan ‘plotselinge’; die kan zowel laat als vroeg invallen: het punt is dat we erdoor worden overvallen. De regel loopt door ‘plotselinge’ wel naar twaalf i.p.v. (brontekst) tien lettergrepen.
Ter afsluiting n.a.v. die laatste observatie het volgende: het valt op dat de ritmische souplesse van Eliots versregels zich zonder moeite in het keurslijf van een relatief beperkt aantal lettergrepen in (variaties op) op de jambische pentameter laat persen. In het Nederlands is dat een stuk minder gemakkelijk te verwezenlijken; de talen lopen op cruciale punten uiteen (bijvoeglijke naamwoorden krijgen meestal de uitgang -e: een lettergreep meer; infinitieven eindigen op -en: een lettergreep meer; verleden tijd ‘-[d]e’ levert een lettergreep meer op; death krijgt in het Nederlands een lidwoord; enzovoort). Nu staat of valt een geslaagde versregel in het Nederlands niet bij het aantal lettergrepen alleen: in mijn vertaling probeer ik telkens een ritmisch lopende regel te bereiken, waarbij ik een uitloop naar een aantal lettergrepen meer dan de brontekstregel voor lief neem. Behalve Theo van Baaren, die veel met inversies en elisies werkt om Eliot op metrisch niveau na te bootsen (waardoor het Nederlands, hoe prachtig ook, archaïsch overkomt), staan ook de andere vertalers zich vergelijkbare afwijkingen toe.
In de volgende aflevering gaan we een potje schaken.
Bibliografie
Alighieri, Dante. 1999. Mijn Komedie: Hel, vert. Jacques Jansen (Nijmegen: SUN).
Alighieri, Dante. 2021. De goddelijke komedie, vert. Herman Jansen (Utrecht: IJzer).
Creekmore, Betsey B. 1982. ‘The Tarot Wisdom in The Waste Land’. ELH, vol. 49, no. 4, blz. 908-28.
Eliot, T.S. 1956. ‘The Frontiers of Criticism’. The Sewanee Review vol. 64, no. 4, blz. 525-43.
Eliot, T.S. 2015. The Poems of T.S. Eliot. Vol. I: Collected and Uncollected Poems (Londen: Faber & Faber). (Afgekort tot CP)
Eliot, T.S. 1974, ‘Het dode land’, vert. Joyce & Co., in Maatstaf 22:4, blz. 9-13 (geraadpleegd 19 april 2023).
Eliot, T.S. 1949. Braakland, vert. Theo van Baaren (Amsterdam: Van Oorschot).
Eliot, T.S. Geen datum [1996]. Het barre land, vert. Jan Venderickx (Leuven: Kritak).
Eliot, T.S. 2022a. Het barre land, vert. Paul Claes (Amsterdam: De Bezige Bij).
Eliot, T.S. 2022b. Het barre land, vert. Marcel Otten (eigen beheer).
Joyce, James. 2012. Ulixes, vert. Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes (Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep).
Kosters, Onno. ‘I De eigenstandige ruïne - Een nieuwe vertaling van The Waste Land r. 1-18’. Filter 30.1, p. 111-122.
Kosters, Onno. ‘II De eigenstandige ruïne - Een nieuwe vertaling van The Waste Land r. 19-42’, Dossier Webfilter, juni 2023 (geraadpleegd 24 augustus 2023).
Shakespeare, William. 1987. De storm, vert. Willy Courteaux, in Verzameld werk (Kampen: Kok Agora), blz. 3-28.