In de eerste aflevering van deze jaargang van Filter stond deel 1 van dit tweeluik over Mijn strijd, de Nederlandse vertaling van Adolf Hitlers Mein Kampf door Mario Molegraaf. Janneke van der Meulen was in haar artikel uiterst kritisch over deze vertaling. Haar voorbeelden zijn overtuigend, ze bevestigen de scepsis die menigeen had bij de bekendmaking van het project en van de naam van de beoogde vertaler. De kans immers dat iemand die nog nooit een boek uit het Duits had vertaald deze klus met zijn enorme inhoudelijke, taalkundige en morele problemen met succes zou klaren was klein. Molegraafs ervaringen met klassieke en moderne Grieken en de laatste jaren vooral met non-fictie uit het Engels en het Frans zijn daarvoor geen garantie.
Ik wil het verder eigenlijk niet hebben over de kwaliteit van de vertaling. Ik wil het hebben over de manier waarop deze vertaling aan haar lezers wordt gepresenteerd, en dat aan de hand van de verantwoording van deze presentatie. Een vertaling, nu even in zijn algemeenheid gesproken, bestaat niet alleen uit een tekst die van de ene naar de andere taal is verhuisd. Er is nog meer: de auteur en zijn positie in de literatuur(geschiedenis), de geschiedenis en het belang van de tekst in het land van herkomst en elders, en eventueel meer. Bij elke tekst, bij elk boek spelen deze aspecten een rol, ze hebben invloed op de manier waarop de tekst in de doeltaal en de doellanden (omdat een taal ook in diverse landen kan worden gesproken) wordt gepresenteerd en verspreid. De keuzes die bij die presentatie worden gemaakt moeten verantwoord worden, zeker als die presentatie wetenschappelijke pretenties heeft, en daarom zal ik de verantwoording van Mijn strijd als leidraad nemen voor een aantal punten van kritiek. Deels stipte Janneke van der Meulen deze ook al aan.