dik doen in dahlem    3-11

Ulf Stolterfoht
Vertaling: Ton Naaijkens

(1) 1959

roman jakobson:
linguïstische aspecten van het vertalen

 

‘elke ervaring en de classificatie ervan zijn weer te geven in elke willekeu-
rige bestaande taal (…) zo wordt in de nog prille literaire taal van de noord-
oost-siberische tsjoektsja’s een schroef een draaiende spijker, wordt staal
hard ijzer
, blik dun ijzer, krijt schrijfzeep en horloge een kloppend hart.’ einde
citaat. in het broederschapstaaltje, een lyrische variëteit zoals we dat bijvoor-

beeld aantreffen in het noordoosten van schöneberg, stuiten we op vergelijkbare
fenomenen: ’n quaterpounder noemen ze hier bulette im brot ofwel een broodje
bal, ’n belegde sandwich wordt een fladenbrotecke mit käse und currydip, maar
daar staat weer tegenover dat de bratfettbemme, een boterham met reuzel en
augurkjes aangeprezen wordt als schmalzbrot mit gurkl € 1,70. het noemen

waard lijkt ons ook de inzet van acroniemen. twee voorbeelden: WWOEWKV
(= wij willen ons eindelijk weer kunnen verontschuldigen) is gericht tegen het
‘we tellen weer mee’ en ‘niemand kan ons wat’-theater van voornamelijk span-
dause oorsprong, terwijl het verrukkelijke WNBHWBG (= wat naar betekenis haakt
/ wordt belachelijk gemaakt) eerder op de treffende uitdrukking ‘dik doen in dahlem’

[...]

Lees verder in de papieren Filter